De ‘omslag’ van ‘verzorging’ (afhankelijkheid) naar weer ‘eigen regie voeren’ verloopt in de praktijk moeizaam. Niet eens uit onwil, maar ‘gewoonten blijken weerbarstig’. Zoals Albert Einstein ooit zei: ‘We cannot solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them.’ Het is ook daarom dat de innovatieprojecten waarbij Jan Ruyten betrokken is, zoals in de palliatieve terminale hospicezorg, bij Inloophuizen voor mensen die leven met kanker, en nu bij de Thuishuisprojecten, in eerste instantie buiten het reguliere zorg- en welzijnsysteem worden opgezet. Los van dwingende – en vaak onzinnige – regelgeving van het huidige zorgsysteem, maar samen met ouderen zelf, met mantelzorgers en vrijwilligers. Het is in feite een vorm van georganiseerde burenhulp op basaal niveau in wijk en buurt. Geheel in de geest van de Wmo. Hopelijk brengt het weer de ouderwetse ‘burgerbekommernis’ terug in het samenleven in buurt of wijk!
Als ouderen alleen komen te staan, bijvoorbeeld doordat hun partner wegvalt, en er ook in de vrienden- en kennissenkring mensen overlijden, komt het nogal eens voor dat zij vereenzamen. Vereenzaming wordt wel de ergste kwaal genoemd waarmee je in je leven kunt worden geconfronteerd. Het is een proces dat als een negatieve spiraal kan worden beschreven: steeds minder ‘aankunnen’, regieverlies over je leven – een spiraal die doorzet met (toenemende) klachten over de gezondheid, zowel geestelijk als lichamelijk.
Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat wanneer mensen tijdig uit hun isolement worden gehaald en worden geactiveerd tot deelname aan sociale activiteiten, het moment van de daadwerkelijke behoefte aan zorg kan worden uitgesteld.
Door allerlei veranderingen in het overheidsbeleid – centraal én lokaal – is de relatie tussen wonen, de bebouwde omgeving van buurt of wijk, zorg- en welzijnsvoorzieningen en de sociale omgeving de laatste decennia veel sterker geworden.
De groep ouderen zal in de komende jaren toenemen en buitengewoon kwetsbaar zijn. In de eerste plaats zullen zij problemen ervaren zoals een slechtere gezondheid, en zullen zij wellicht meer behoefte aan ondersteuning hebben. Dergelijke problemen worden versterkt door eenzaamheid. In Nederland speelt eenzaamheid een grote rol: bijna één op de twee ouderen van 65+ meldt eenzaamheidsgevoelens. Daaraan gekoppelde problemen zijn en worden in de toekomst meer voelbaar in de wijk waarin zij wonen.
De gemeentelijke overheid streeft naar integratie van kwetsbare en afhankelijke groepen in de lokale samenleving. Alleenstaande ouderen die niet alleen willen wonen en/of die (dreigen te) vereenzamen vormen een van deze groepen. De gemeente wil deze integratie bereiken door mensen te stimuleren om zich in te zetten voor elkaar en voor de buurt of de wijk waarin ze wonen. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) stimuleert projecten waarin voor ouderen wonen, zorg en welzijn meer en beter geïntegreerd zijn, en die werken vanuit de visie: ‘professionele zorg- en dienstverleners ondersteunen mantelzorgers/vrijwilligers’.
Waarom een Thuishuisproject dat door vrijwilligers wordt georganiseerd?
- Versterkt de civil society: ‘aansluiten bij wat er in de buurt of in de wijk leeft’
- Stimuleert attitudeverandering en versterkt verbindingen: ‘meedoen en erbij blijven!’
- Volgt actieve terughoudendheid: ‘reactiveren van eigen verantwoordelijkheid van burgers’
- Heeft een brede opzet: ‘voor elkaar en met elkaar’
- Is kostenbesparend
- Draagt bij aan vitale wijken en aan speciale woonruimten voor ouderen
- Stimuleert maatschappelijk verantwoord ondernemerschap
- Draagt bij aan: ‘langer actief en zelfstandig’