Jan Ruyten realiseert als maatschappelijk ondernemer projecten om eenzamen een omgeving te bieden waarin zij zich thuis voelen. De Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry verwoordt de kern van zijn visie: onbaatzuchtige dienstbaarheid.
Een gesprek over “er gewoon voor elkaar zijn” en over het belang van “ontschotten”.
Dorpscultuur
Het sprookje ‘De Kleine Prins’ van de Franse vliegenier en schrijver Antoine de Saint-Exupéry is het de onbaatzuchtige vriendschap van de kleine prins die Jan Ruyten (54) raakt. Dezelfde onbaatzuchtige dienstbaarheid komt hij tegen in de dorpsbiografie ‘Hoe god verdween uit Jorwerd’ van Geert Mak, over de oude dorpscultuur waarin het vanzelfsprekend was dat mensen zich om elkaar bekommerden.
Compassie
Ruyten: “In mijn projecten ben ik ook altijd op zoek naar een cultuur van onbaatzuchtige dienstbaarheid, van er gewoon voor elkaar zijn. Vroeger gebeurde dat allemaal binnen de kerk. Nu is compassie niet meer vanzelfsprekend en moet je het organiseren. Dat is het enige verschil.”
Commune
Ruyten geldt in ons land als de bedenker van het Thuishuis, een gewone woning waar ouderen die eenzaam zijn of dat dreigen te worden, samenwonen met hulp van vrijwilligers. De ouderen wonen er zelfstandig maar met gezelschap en zorg binnen bereik. Ruyten: “Het is geen commune. Niks moet, alles mag.” Het eerste Thuishuis gaat waarschijnlijk dit najaar open in Deurne in Limburg, niet ver van zijn geboorteplaats Venray. Opdrachtgever is de plaatselijke woningbouwvereniging. Elders in het land staan nog een stuk of tien Thuishuizen op stapel en ook een bij Antwerpen.
Thuisridders
In het Brabantse Uden gaat het om een Thuishuis voor demente ouderen. In Osdorp bij Amsterdam is er in opdracht van een zorgaanbieder een gepland voor migrantenouderen. De ondernemer Ruyten: “We hebben overal een oplossing voor’. In Uden staan hij en zijn zakenpartner psycholoog Els Glimmerveen inmiddels bekend als de ‘thuisridders’. Zelf typeert hij zich als een “frisse wind die iets nieuws tot stand brengt”: “Ik ben er voor de pioniersfase. In de fase daarna wordt het voor mij teveel op de vierkante meter.”
Doe-het-zelf
Wat er bij het opzetten van een Thuishuis allemaal komt kijken, zet hij straks op papier, zodat anderen ook met het concept aan de slag kunnen. De titel van die handleiding weet hij al: ‘Laat niemand in eenzaamheid wonen’. Tien jaar geleden schreef hij al zo’n doe-het-zelf boek, toen over hoe je een hospicehuis voor stervenden opzet. Titel: ‘Laat niemand in eenzaamheid sterven’. Ruyten zette toen zelf zulke hospices op. Nederland telde op dat moment een stuk of zeven van deze ‘bijna thuis-huizen’, inmiddels zijn het er bijna honderd.
Inloophuis
Ruyten doet zijn verhaal in zijn woonplaats Woerden, in nog een ander project van hem: het statig herenhuis waarin hij samen met zijn vrouw Anja vijf jaar geleden het Inloophuis Leven met Kanker begon. Ruyten, in een diepe fauteuille in de knusse woonkamer: “Kankerpatiënten kunnen ook heel eenzaam zijn doordat andere mensen niet écht begrijpen wat ze doormaken. Mijn vrouw was genezen van kanker, maar wilde toch graag lotgenoten blijven ontmoeten. Uit die behoefte is toen dit inloophuis ontstaan.” En weer schreef hij een handleiding en stampte hij als geboren doener ook een vereniging van inloophuizen uit de grond. Die telt nu dertig leden.
Studentenhuis
Ruyten weet zelf goed hoe eenzaam zijn voelt: “Ik kom niet uit een warm nest. Als kind moest ik al snel m´n zaakjes zelf regelen. Ik zat een tijd op internaat en als student in Nijmegen had ik een kamertje van twee bij twee met zicht op een blinde muur, boven een slagerij waardoor het er de hele dag naar vlees rook.”
Metafoor
Hij noemt eenzaamheid de ergste kwaal die een mens kan overkomen. “Telkens alleen in een stil huis thuiskomen, of juist niet meer de deur uit kunnen. Niemand meer hebben aan wie je je verhaal kwijt kunt. Dat kan iedereen gebeuren, er zijn zoveel redenen. Vooral bij ouderen in zo’n situatie zit ongelooflijk veel eenzaamheid. Al hangt er aan eenzaamheid dus geen leeftijd. Daarom vind ik ‘studentenhuis voor 60-plussers’ voor een Thuishuis zo’n mooie metafoor.’
Op zijn kop
Met zijn projecten borduurt Ruyten voort op een idee van zijn vader. Die wilde op z’n oude dag met vrienden gaan samenwonen in een groot huis. Ruyten: “Op een leuke manier oud worden, noemde hij dat. Dat is ook precies het maximale wat je kunt doen voor iemand die eenzaam is: een omgeving scheppen waarin die eenzame zich zoveel mogelijk thuis voelt.”
Partners
Een andere inspiratiebron was Homebuilding. Dit Amerikaanse programma uit de jaren zeventig voor crisishulp aan probleemgezinnen in achterbuurten als de Bronkx, zette Ruyten’s denken over hulpverlening op zijn kop: “In plaats van kinderen uit huis plaatsen, probeerden homebuilders te repareren wat stuk was. Niet door ouders bevoogdend te vertellen hoe ze moesten opvoeden, maar meer door ze te zien als partners in een proces. Dat idee sprak mij enorm aan.”
Dorpspastoor
Begin jaren tachtig ging hij als eerste in de jeugdzorg aan de slag met het Homebuilders-principe van vraaggestuurde hulpverlening. Ook de projecten waarmee hij nu bezig is, stoelen op dit principe. Ruyten: “Daarom vind ik de Wmo zo’n geweldige wet. Want die regelt dat professionele zorgverleners pas in beeld komen als een zorgvrager er zelf of met hulp van mantelzorgers niet uit komt. De vrijwilliger staat het dichtst bij de klant en weet écht wat die wil. Aan dat principe valt voor mij niet te tornen, ook al noemen sommigen mij om die compromisloze opstelling een dorpspastoor.”
Denken in kolommen
Hij wijst op recent onderzoek van de Erasmus Universiteit waaruit blijkt dat beleidsmakers en uitvoerders de sturingsfilosofie van de Wmo vaak nog niet in de praktijk toepassen. Ruyten wijt het aan het “medische systeem” en aan het “denken in kolommen”: “Er zijn in de zorg nog teveel gescheiden financieringscircuits. Dat wil niet zeggen dat je geen afspraken moet maken, maar je moet niet alleen een protocol willen ondersteunen, want dan schiet het zijn doel voorbij.”
Mensonterend
Ruyten schat de kosten van eenzaamheid voor de Nederlandse samenleving op een paar miljard euro per jaar: “Doordat nog teveel wordt uitgegaan van wat professionals vinden dat goed is voor mensen die hulp nodig hebben, zitten we met dure voorzieningen die vaak niet aansluiten bij de werkelijke behoeften van zorgvragers. Kijk bijvoorbeeld naar de mensonterende manier waarop ouderen nu in verpleegtehuizen worden opgevangen. In die instituten zit enorm veel eenzaamheid, wat mensen zieker maakt dan ze al zijn. Over twintig jaar zitten we met een half miljoen dementerende ouderen. Ik maak mij daar grote zorgen over.”
Discobal
“SOS: samenhang, ontschotting en samenwerking” luidt Ruyten’s alarmkreet richting Den Haag: “Het probleem is niet dat er meer mensen in de zorg nodig zijn. Waar het om gaat is dat je echt gaat luisteren naar wat hulpbehoevenden nodig hebben en dan samen op maat met oplossingen komt. Dan ga je bijvoorbeeld voor dementerenden geen dure zorginstituten meer bouwen met veel te grote eenpersoonskamers, met aan het plafond een discobal voor voldoende prikkels zodat de bewoner niet door de gangen gaat dwalen. Dus als het aan mij lag, zou ik morgen alle verpleeg- en zorgtehuizen opheffen en ombouwen naar kleinschalige woonvoorzieningen. Dat is ook veel goedkoper.”
Door: Paul Hazebroek